idaho/ emily ruskovich

ik weet niet hoe het universum werkt maar ik kom in de boeken die ik lees, films die ik bekijk, plotseling met regelmaat vrouwen tegen die een moord plegen. al deze vrouwen doden schijnbaar zonder reden.

is dat mogelijk, iemand het leven afnemen zonder aanleiding?
mijn hoofd zegt automatisch nee; maar dat betekent niet (automatisch) dat de daad te verklaren is.

in Idaho van Emily Ruskovich sterft een jong kind. het is een adembenemend hete dag, er wordt bovendien zwaar lichamelijk werk verricht; het lichaam neemt het over van de geest?
het jonge kind sterft omdat haar moeder een klein bijltje in haar hand houdt;
dat is wat de schrijver ons laat weten,

the center of it all.

het verhaal verdwijnt met de moeder achter tralies, met het geheugen van de vader, met het andere kind dat niet stierf maar lijkt te zijn opgeslokt door wat ze misschien heeft gezien. niets is zeker, vast staat alleen dat het kind dood is, dat de moeder daar schuld aan heeft, dat het andere kind er niet meer is, dat de vader de feiten langzaam aan het vergeten is —

(maar het feit dat hij aan het vergeten is voelt ongemakkelijk, vooral omdat zijn vergeetziekte hem gewelddadig maakt: hij laat littekens achter)

(kunnen vergeten herinneringen fantoompijn veroorzaken?)

het verhaal verdwijnt grotendeels maar er blijven snippers achter, flarden van een verleden die later door andere personages opgevangen lijken te worden.

*

Idaho is geen puzzel die met de pagina completer wordt, het plot is tegelijkertijd geen plot omdat het verhaal nooit het centrum raakt: het beweegt er omheen want alles dat Ruskovich vertelt beweegt richting dat punt, of er vandaan. (vorm en inhoud vervlochten.)
of: een verhaal kent geen begin en einde want de wereld stopt niet met draaien (waarom stopt de wereld nooit met draaien) en dus kan in ieder moment een beweegreden gezocht, gevonden, worden: maar dat betekent niets.
betekenis is persoonlijk. betekenis staat niet gelijk aan reden of logica, is misschien wel een illusie. tegelijkertijd is het er omdat ik er ben, jij er bent: omdat er personen zijn om iets persoonlijk te maken, om iets betekenis te geven.

het verhaal gaat dus niet over het stervende kind en de bewegingen die haar lieten sterven, maar over het leven daarvoor, en het leven daarna, en dat is wat zo interessant is: hoe de wereld verder gaat terwijl er zojuist een tragedie heeft plaatsgevonden: hoe de wereld verder gaat. nooit staat de wereld stil.
(waarom staat de wereld nooit stil.)

Idaho is niet geïnteresseerd in het waarom, of, misschien wel (een beetje), maar niet dwingend of dringend want de moeder weet het zelf niet dus hoe kan het verhaal of de schrijver het wel weten.

misschien is dat wel waarom Ruskovich het verhaal grotendeels door een buitenstaander laat vertellen; een buitenlandse muzieklerares, zij die een jaar na die verstikkende dag trouwt met de vader.
hij is dan al aan het vergeten.
nooit vergat hij hoe hij al voor de dood van zijn jongste dochter een liefde voelde groeien voor de muzieklerares.
wel vergat hij hoe hij haar liederen neuriede, die dag dat zijn jongste dochter stierf.

maar wat is echt als de drie mensen die kunnen getuigen daar niet toe in staan zijn: er zijn geen woorden, geen herinneringen, er is geen aanwezigheid. en zo draait de wereld door, blijven buitenstaanders achter met slechts flarden van een verhaal.

*

Hij kent de namen van al die bergen die hij kan zien, elke naam van elke berg behalve die waarop hij staat. De wolken zijn zacht en grijs, de ijle, koude wind raakt zijn nek aan. Van de ramen van hutten in de verte komt een verblindende zilverglans, helemaal aan de andere kan van het dal, tussen de bomen op de tegenovergelegen bergen. Het gras hierboven is blauw. Lange, scherpe sprieten waar de honden tunnels in uitbreken met hun lijf. De keien hebben water in hun groeven, korstmos, als getijdenpoelschepsels die zich uitspreiden in het flauwe zonlicht. Beneden vliegen de kraaien heen en weer tussen de toppen van de ceders. Hierboven zijn alleen maar kleine bomen, waarvan de wortels over de rotsen ploeteren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief