de ontdekking van de wereld

‘ (..) het regent en ik kijk naar de regen. Wat een eenvoud. Ik had nooit gedacht dat de wereld en ik ooit zo dicht bij elkaar zouden komen. De regen valt niet omdat hij mij nodig heeft en ik kijk niet naar de regen omdat ik hem nodig heb, maar we zijn zo samen als het water van de regen verbonden is met de regen. En ik bedank nergens voor. (..) De regen bedankt ook nergens voor. (..) Ik ben een vrouw, ik ben een mens, ik ben aandacht, ik ben een lichaam dat uit het raam kijkt. Net zoals de regen niet dankbaar is dat hij geen steen is. Hij is een regen. Misschien is dat wat je leven zou kunnen noemen. Niet meer dan dat, maar wel dat: leven. En alleen maar leven is een kalme vreugde.’

Uit De ontdekking van de wereld van Clarice Lispector (p. 87).

piet oudolf

Ik heb nog nooit zoiets moois gezien als Piet Oudolfs tuinen. Oudolf | Hummelo van Noel Kingsbury en Piet Oudolf, een biografie van Oudolfs carrière, is dan ook een marvel: het boek zit bomvol prachtige foto's. Een aantal van zijn ontwerpen (foto's komen van Oudolfs persoonlijke flickr-account, klik op de foto om ze beter te bekijken):






Noel Kingsbury en Piet Oudolf hebben samen meer boeken gemaakt, o.a. Droomplanten, Méér Droomplanten, Plannen en planten, en Ontwerpen met planten. Een aantal titels, waaronder Droomplanten, zijn ondertussen zowel uitverkocht als zeer gewild en tweedehands dus zeer prijzig; helaas.

tuinliteratuur

Ik bevind mij momenteel in de wondere wereld van de tuinliteratuur. In de tuin van Vita Sackville-West is bijna uit en datzelfde geldt voor De tuin die wij maakten van Margery Fish. Op mijn bureau ligt een stapel tuinliteratuur die bestaat uit Mijn tuin (boek): van Jamaica Kincaid, Vrouwen met groene vingers zijn buiten gewoon van Claudia Lanfranconi en Sabine Frank, In your garden again van Vita Sackville-West, en Oudolf Hummelo van Noel Kingsbury en Piet Oudolf bevat.

Laatstgenoemde titel is een uitzondering, het is gemaakt door een man en gaat over een man. Andere titels die ik bestel of op mijn wenslijst zet zijn, bleek plotseling, allemaal door vrouwen geschreven (of hebben een vrouw als onderwerp). Iemand vroeg me waarom ik toch zoveel boeken wilde lezen van/over schrijvers die tuinieren, toevallig allemaal vrouwelijk en uit ongeveer dezelfde periode, en ik had geen antwoord. Ze bracht me het idee zelf dan maar over deze vrouwen te gaan schrijven, wellicht komt dat antwoord dan toch nog. Ik heb echter gemerkt dat het nogal een opgave is om aan de boeken te komen die ik daarvoor nodig denk te zijn (buitenland, abebooks & alibris, creditcards die ik niet heb, etcetera), dus hoe snel ik ga vorderen weet ik niet. (In eerste instantie gaat het om de boeken In your garden, More for your garden en Even more for your garden van Vita Sackville-West.)

Ik besloot eerst te onderzoeken of er niet al is geschreven over al die vrouwen die literatuur schrijven en ook over tuinieren hebben geschreven, een boek waarin een link of idee wordt onderzocht die verklaart waarom vooral vrouwen zo goed aards en liefhebbend over rudbeckia en kamperfoelie en siergras schrijven. Vrouwen met groene vingers zijn buiten gewoon van Claudia Lanfranconi en Sabine Frank bevat een deel dat over Beatrix Potter, Elizabeth von Arnim (haar Elizabeth en haar Duitse tuin staat op mijn wenslijst), Sidonie-Gabrielle Colette, Edith Wharton en Vita Sackville-West, en lijkt dus aan mijn eisen te voldoen, maar ik moet het nog lezen. Andere boeken, als Women and their gardens van Catherine Horwood, gaan niet specifiek over tuin-literatuur-schrijvers, of zijn bloemlezingen, zoals The Virago Book of Women Gardeners. (Desalniettemin ongetwijfeld alsnog de moeite waard en dus staan beide boeken ook op mijn wenslijst.)

Mijn zeer plotselinge interesse voor tuinieren zal ik binnenkort overigens meer aandacht geven, want het is me overvallen en ik begrijp er niets van.

vita sackville-west

Het maken van tuinnotities

Als u de gewoonte al hebt om altijd potlood en papier bij u te hebben, is het nu de goede tijd om iets op te schrijven over lichteffecten op een zomeravond.
       Het ligt natuurlijk voor de hand dat u planten die u genomen hebt om hun herfstkleuren, op een plaats moet zetten waar de zon erop valt. Dat weet iedereen. De esdoorn-achtigen onder andere. Maar ik bedoel dat u in deze augustusdagen tegen de avond uw tuin zou kunnen rondwandelen om te letten op de veranderingen in de lichtval in deze late zomermaand, en de dingen opschrijft die u hebt opgemerkt. Je zegt te gemakkelijk: ‘O, dat zal ik onthouden!’ en dan vergaat de tijd en je weet het niet meer, en je probeert je die augustusavond te herinneren, toen je wist dat er iets was wat je wilde onthouden, maar het beeld is verdwenen en het is een jaar later, en er is geen aantekening over, tenzij u altijd potlood en papier in uw zak hebt.

Uit In de tuin van Vita Sackville-West.

pluis


De ramen van mijn slaapkamer staan bijna altijd open, vooral in de zomer. Als het hard waait (dat is regelmatig het geval in de polder) en ik de deur van mijn kamer open, stormt het er even, kort maar krachtig.

Sinds een paar weken staat er in het mini-vaasje op mijn bureau een tak van het wilgenroosje. Als het wilgenroosje is uitgebloeid, produceert het z'n zaad zoals ook de paardenbloem dat doet: met veel pluis.

Dit is overigens een prachtig systeem: naast bloem en blad bevat de steel van het wilgenroosje extra steeltjes, het zijn net ranken, maar ze groeien niet, krullen niet. Dit steeltje is echter niet één, maar bestaat uit vier zeer dunne stelen die in elkaar geritst lijken te zijn. De dunne stelen laten elkaar op een gegeven moment los, het geheel knapt doordat de boel is uitgedroogd, en geeft z'n pluis en zaadjes aan de wind.

Laatst opende ik de deur van mijn slaapkamer, ook toen waaide het. Het zag plotseling wit van het pluis, het was alsof er witte, dunne sluiers door de kamer golfden. Twee tellen later was alles verdwenen. Mijn deur temde de storm, en het kleine zachte spul van het wilgenroosje had zich een nieuw, niet al te levensvatbaar plekje opgedrongen gekregen (waarvoor mijn excuses).

plantaardig / vegetatieve filosofie

‘Staatsbosbeheer wil de Nederlandse bossen, die zijn aangelegd als productiebossen, gevarieerder, natuurlijker maken – soms zelfs nieuwe natuur creëren (een prestatie die alleen maar te vergelijken is met die van God in het boek Genesis).
       Tegelijkertijd blijft het bedrijf hout kappen, om de volgende reden:

Staatsbosbeheer vindt het belangrijk hout van eigen bodem te oogsten. Zo dragen we er aan bij dat Nederland niet alleen hout consumeert terwijl elders in de wereld hele ecosystemen worden vernietigd voor onze houtconsumptie. Jaarlijks oogsten we hout in ongeveer 10 procent van ons totale bosbezit. (bron)

Dit is een symbolische handeling. Jaarlijks heeft Nederland tweemaal zijn eigen oppervlakte aan hout nodig. Het land moet daarom 93% van zijn hout importeren. Van de 7% die overblijft produceert Staatsbosbeheer een derde deel, oftewel 2,5% van de houtbehoefte van Nederland. Daarmee blijft precies datgene gebeuren, maar dan uit het zicht in het buitenland, wat Staatsbosbeheer in Nederland bestrijdt: de aanleg van enorme oppervlaktes met productiebos van één soort (monocultuur), ten koste van de zogeheten 'natuurlijke' bossen met een grote biodiversiteit. De natuurbeherende schijnmanoeuvres van Staatsbosbeheer sussen het Nederlandse geweten en maken het mogelijk de ogen te sluiten voor de gevolgen van het eigen handelen op de wereldwijde 'natuurlijke' omgeving.’

Uit Plantaardig. Vegetatieve filosofie van Th.C.W. Oudemans, in samenwerking met N.G.J. Peeters.

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief