stil de tijd

In de inleiding van Stil de tijd vertelt Joke Hermsen over ‘de klassieke filosofische gedachte dat rust en nietsdoen de grondslagen van een beschaving zijn’. Nietsdoen laat ruimte voor het denken en de creativiteit. ‘De belangrijkste taak van een democratisch staatsman was volgens de Griekse filosofen dan ook juist die rust te bevorderen. Daartegenover staat de tiran die zijn macht wil vergroten door het volk continu bezig, dat wil zeggen rusteloos en niet nadenkend te houden.’ Ze vraagt zich af hoe democratisch onze samenleving nu eigenlijk is, aangezien onze regering hard werken zalig verklaart en ‘de meeste beslissingen om louter economische redenen genomen worden’ (p. 20). De tijd die we hebben moeten we blijkbaar nuttig besteden. Nuttig! Wie bepaalt wat nuttig is, hoe wij onze tijd moeten gebruiken? Van wie is de tijd? En wat is het?

Nadenken over tijd is bijna onmogelijk: de wijze waarop wij tijd benaderen zit in ons systeem gebakken. Het kost moeite alles dat we denken te weten los te laten en met niks te beginnen, je kunt een bestaande en bekende theorie niet ontdenken.

Bij veel ideeën ontstaat er in mijn hoofd een beeld, ook bij het begrip 'tijd'. Een jaar is voor mij bijvoorbeeld rond: de zomer neemt een groot deel van de bovenkant van de cirkel in beslag, de winter is onderaan te vinden. En de winter kent een middelpunt: daar begint een nieuw jaar. December kent een grens: het komt ergens vandaan, is bijna verzadigd, maar beweegt zich nog altijd ergens naartoe. Januari is leeg en en licht en wijds, het is vrij en kan doen wat het wil, maar heeft wel een aanmoediging en inspiratie nodig. Maar als ik over een langere periode nadenk, veranderd dat beeld weer. Jaren verdwijnen in de diepte. Het hoogste punt is nu, het nieuwste jaar. De toekomst is boven mij te vinden.

Wat ik hiermee wil zeggen is dat ik nogal eens over tijd nadenk. En vooral over het feit dat iemand ooit heeft bedacht dat tijd lineair is, en wij vervolgens vast zijn komen te zitten in het beeld van tijd als een lijn. Overal waar je kijkt, komt, is tijd op dezelfde manier aanwezig. Ik vind dat nogal verontrustend, tijd is een idee, en wij leven met dat idee alsof het een kwestie is van zeker-weten. Joke Hermsen probeert in haar essaybundel Stil de tijd dit zeker-weten los te laten. Een van haar grootste inspiratiebronnen is Henri Bergson.

Bergson ontving ooit de Nobelprijs voor de Literatuur, maar hij was filosoof. De Fransman verzette zich tegen de natuurkundige tijd, de kloktijd die wordt verdeeld in ‘een reeks homogene en van elkaar geïsoleerde partjes – seconden, minuten, uren enz. – die vervolgens netjes naast elkaar op een oneindig lange lijn werden geplaatst en zo geteld konden worden.’ (p. 40) Bergson kwam met een tijdfilosofie die niet te vergelijken is met de chronologische tijd, alleen al omdat het een tijd is die alleen gevoeld kan worden. Bergson spreekt in plaats van tijd over 'duur':

‘De zuivere duur is de vorm die de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden aanneemt, wanneer ons ik zijn leven op zijn beloop laat, wanneer het geen scheiding wil aanbrengen tussen de huidige en de vroegere toestanden. Daartoe hoeft het niet helemaal door te dringen in het gevoel of idee dat voorbijgaat, want anders zou het integendeel ophouden te duren. Het hoeft evenmin de vroegere toestanden te vergeten: voldoende is het, terwijl het zich die toestanden herinnert, om ze niet naast de huidige toestanden te zetten als het ene naast het andere punt, maar om ze in een organisch verband ermee te plaatsen, net zoals we ons soms de noten van een melodie als het ware samengesmolten herinneren.’ (p. 43; uit Henri Bergsons Inleiding tot de metafysica)

Hermsen beschrijft duur als een sneeuwbal die door de opeenvolging van bewustzijnstoestanden steeds groter wordt, één blijft. Wat ooit was is er nog steeds, en maakt deel uit van wat nu is; duur heeft ons geheugen nodig (dit houdt steek als je stil staat bij tijdbeleving van mensen die kampen met Alzheimer. Ik kan me herinneren dat mijn oma haar gevoel voor kloktijd totaal verloor naarmate haar ziekte erger werd). Dat maakt van duur mede een innerlijke tijd, het is volgens Hermsen dan ook een ‘inuïtief contact met de werkelijkheid’: fijne momenten ervaren we als kort, terwijl nare ervaringen vaak te lang duren (etcetera). Dat heeft niets met kloktijd te maken, maar met de innerlijke ervaring.

In principe leven we dus met twee tijden. De klok zal niet zomaar uit onze samenleving verdwijnen, en die innerlijke tijd is er gewoon. Twee tijden, en daarmee twee versies van ons zelf. We zijn een 'ik' die eet, slaapt, werkt, doet, en een 'ik' die door Bergson le moi profond genoemd wordt, het diepe zelf. Bergson bedacht dat wij steeds meer buiten dan binnen leven, en dat we daarom meer worden gehandeld dan dat we zelf handelen. ‘Vrij handelen,’ schreef hij, ‘dat is opnieuw bezit van zichzelf nemen, zich terugbegeven in de zuivere duur.’ (p. 46) Hermsen schrijft hierover:

‘Het opmerkelijke van Bergsons gedachtengang is dat het domein van de menselijke vrijheid zich dus niet zozeer binnen de actieradius van het rationele, handelende ik bevindt, zoals we gewoonlijk aannemen, maar dat deze zich juist op het niveau van de duur en het 'diepe zelf' openbaart. (..) Authenticiteit en vrijheid ontstaan bij hem juist tijdens de schaarse momenten waarop de ervaring van de tijd als duur door de mechanische en onvrije handelingen van het door kloktijd geregeerde ik heen kan breken.’ (p. 46-47)

Bergson staat in principe centraal in Stil de tijd. Andere essays gaan over Prousts herinneringen en Woolfs moments of being, over Etruskische en Griekse tijd, en het ontglippen van het nu, maar Hermsen weet altijd de link te leggen met Bergsons tijdfilosofie, en zijn ideeën over le moi profond. Hermsen schrijft prettige essays, erudiet en helder tegelijk. Daar komt bij dat dit boek aan het denken zet omdat het zoveel thema's en ideeën aanraakt; Stil de tijd werkt (wat mij betreft) zeer stimulerend.

4 opmerkingen:

  1. Wat een fantastisch boek is dit toch. Ik las het ondertussen alweer een hele tijd geleden, maar merk aan jouw fijne bespreking dat het boek nog steeds nawerkt, dat ik er nog steeds over aan het nadenken ben. Zelden zo'n heldere en inspirerende bundel gelezen. Dank om mij er weer aan te laten denken!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. ben je tijd anders gaan beleven?

      Bergsons idee van 'duur' heeft me heel veel stof tot nadenken gegeven, en het verschil tussen kloktijd en duur maakt me heel veel meer duidelijk dan alleen tijdbeleving. die grens is interessant. de overige essays waren dan ook een mooie toevoeging, Hermsen heeft er goed aan gedaan Bergsons idee op die manier uitgebreid te behandelen.

      een heel fijn boek, inderdaad.

      Verwijderen
  2. Stil de tijd is een boek dat ik iedereen cadeau zou willen doen. Nooit eerder zette iemand zo helder uiteen in welke mate we door de (kunstmatige) kloktijd worden geregeerd.

    Ik herinner me dat ik tijdens het lezen van dit boek op mijn werk een opleiding efficiënt werken volgde. Toen de docent me vroeg hoe ik het lesmateriaal in mijn baan wilde integreren, zei ik: ik wil loskomen van de tijd en minder plannen. Ik denk dat hij dacht dat ik er helemaal niets van had begrepen.

    Nou ja ...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. mja, als men er nog nooit echt over na hebt gedacht klinkt het waarschijnlijk ook zeer abstract. het is niet moeilijk vast te lopen als je losser wil denken over tijd. een kwestie van.. tijd, ja, toch, waarschijnlijk.

      Verwijderen

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief