jacobs kamer

Jacobs Kamer, Virginia Woolf. Hoe kun je dit eerlijk beoordelen? Ik las ooit Mrs Dalloway; later geschreven, en dat merk je. Jacobs Kamer is ruwer. De vorm is er, maar nog niet zo 'af' als bij Mrs Dalloway. Maar het is wel prachtig. Ik zal niet doen alsof ik heb begrepen wat er allemaal geschreven staat in dit boek, daarvoor zal ik het (minimaal) nog een keer moeten lezen. Ooit. Wanneer ik meer weet, meer gelezen heb. Maar zelfs nu is het prachtig, ook al heb ik het gevoel dat ik dingen heb gemist. Het geeft niet, het hoort zo: het is Virginia Woolf. Ze was geniaal. Haar woorden, haar taal – ze zag zó veel:

‘Als dit Italië was of Griekenland of zelfs de kusten van Spanje, zou ongetwijfeld alle treurigheid worden verdreven door het vreemde en de opwinding en het duwtje van een klassieke opvoeding. Maar op de rotsen van Cornwall staan grimmige schoorstenen; en op de een of andere manier is lieflijkheid hels treurig. Ja, de schoorstenen en de posten van de kustwacht en de kleine baaien met de golven die breken zonder door iemand te worden gezien doen je denken aan overweldigend verdriet. En wat voor verdriet kan dit zijn?’ (p. 51) 

‘Het lijkt er dus op dat zowel mannen als vrouwen er even ver naast zijn. Het lijkt erop dat een gefundeerde, onpartijdige en volstrekt juiste mening over onze medemensen totaal ondenkbaar is. We zijn of mannen of vrouwen. We zijn of koel of sentimenteel. We zijn of jong of al wat ouder. Hoe dan ook, het leven is slechts een optocht van schimmen en God mag weten hoe het komt dat we ze zo hartstochtelijk omhelzen en ze met zo veel smart zien vertrekken, terwijl het toch maar schimmen zijn. En waarom, als dit en nog veel meer zo is, waarom worden we dan toch in de hoek van het raam overvallen door het plotselinge denkbeeld dat niets ter wereld zo echt, zo massief, zo’n open boek voor ons is als die jonge man in de stoel – ja, waarom? Want een ogenblik later weten we niets van hem. Zo is de manier waarop we zien. Zo zijn de omstandigheden waaronder we liefhebben.’ (p. 75-76)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief